Gebruiksaanwijzing studio Boterdiep

1.Microfoons:

Er zijn in principe twee soorten microfoons in de studio: Dynamische en Condensator's. De Dynamische wil ik hier buiten beschouwing laten, ervan uitgaande dat dit bij de meeste technici wel bekend is. De Condensator's kunnen we grofweg in twee soorten verdelen: Met een groot membraan (Neumann U87 en Equitec) en een klein membraan (Sennheiser MKH, AKG451, Neumann KM84). De grootmembraanmicrofoons gebruik ik meestal voor vokalen, de Neumann voor vrouwenstemmen en de Equitec voor de mannen. Als steunmicrofoon op afstand voor instrumenten of als 'ruimte-micro' zijn ze ook zeer geschikt: Probeer ook eens een MS-stereo opstelling dmv. 8 en nier onder de TL-lamp. Voor close-micing is het aan te bevelen kleine kapsules te gebruiken. De twee MKH-20(omni's) werken ook zeer goed op de Jecklin-schijf als overall-mic, voor de band in zijn geheel, koren ed. Voor overhead drums gebruik ik vaak de AKG's of Sennheiser MKH-40, HiHat en snare Neumann KM84.

2.Mengtafel:

De TAC-Matchless is een 36-24-8-2 in-line tafel. Je kunt dus ieder kanaal naar een van de 24 sporen routen. Bij opname van meer sporen tegelijk regel je het volume naar de recorder met de gain en de fader, de afluisterbalans maak je met de monitor/cue-send-sectie in het kanaal. De monitor-keuze-schakelaars op het master-broodje moeten dan wel in de goede stand staan. Op de hoofdtelefoons heb je de zelfde mix als op de regie-afluistering. De knopjes van de monitor/cue send moet op tape staan, en je kunt ook de EQ op de monitorweg schakelen dmv. het knopje EQ naast de monitor/cue potmeters IN te drukken. Bij het opnemen van slechts een spoor op de recorder zet je alle kanalen op 'line' behalve het kanaal waar het signaal binnenkomt. Deze 'rout' je dan naar het op te nemen spoor. Zorg er wel voor, dat alle andere routing is uitgeschakeld (knoppen omhoog) zodat je niet per ongeluk meerdere geluidsbronnen op het ene spoor zet. Voor de afluistering kun je het op te nemen signaal of de tape-return signaal gebruiken. Gebruik niet alle twee tegelijk, je krijgt fase-problemen op het moment dat de recorder in opname gaat, de AD/DA-omzetting kost een paar bitjes tijd. Dit beïnvloed de opname echter niet. De subgroupen 1 t/m 8 komen overeen met de Bussen 1 t/m 8, die je dan weer naar de Stereo-bus moet routen. Wil je een submix op bv. SUB 1,2 maken, moet je alle gewenste kanalen naar Bus 1,2 sturen en op die kanalen de Stereo-bus uitzetten. Wil je deze mix op sopren 23,24 opnemen, dan zul je SUB 1,2 OUT naar recorder IN 23,24 moeten patchen. Als je geen geluid uit de tafel krijgt, kontrolleer of er geen PFL aanstaat (ter indicatie rood lampje op de meterbrug helemaal rechts) en controleer of de af te luisteren kanalen ook naar de stereo-bus gerout zijn en de keuzeschakelaars voor de afluistering op 'Main Output' staan. De masterrecorder DA-30 is aangesloten als 'Tape 1', het onderste cassettedek als 'Tape 2'.

3.Patchbay:

Bijna alle in's en out's van de tafel zitten op de patchbay. Bij de insertiepunten van de kanalen zijn de onderste gaatjes (returns) de break. De laatste twee onderste rijen in het patchfield zijn afkomstig van het effectenrack. De beschrijving spreekt voor zich. Spares 1 t/m 8 bevinden zich op de jack-patchbay van het effectenrack, de ingangen 9 t/m 16 zijn dummies. De mix-output van de S-950 is in de onderste rij de rechter van de twee. De trigger-inputs van de D4 zijn doorgelust. Voor kabels moet je rechts naast de tafel zijn, enkele verloopjes van TT-jack naar andere aansluitingen zijn aanwezig. LET OP: Twee kabels met metalen stekkers+rood zijn fase-draai-snoeren!!! Alle in's en out's zijn op +4 db, alleen de line-in's zijn echt symmetrisch aangesloten! De ingangen van de recorders zijn vast op de bussen van de tafel aangesloten (spoor 1 dus op bus 1 enz.) en de outputs van de recorders op de line-in's van de tafel: Dus bij het mixen werkt de gain! LET OP: Als je in de patchbay iets in de line-in van een recorder-kanaal steekt is de recorder-output verbroken en gebruik je het betreffende kanaal als line-in ipv. Recorder-return. Voor additionele line-in tijdens de mix kun je kanalen 25 t/m 28, Sub's 1 t/m 8 en effect-returns gebruiken. Kanalen 29 t/m 36 zijn in gebruik voor de multi-effect-returns. De line-in's van deze kanalen werken niet, daar achter op de broodjes de effect-returns zijn ingestekkerd. De mic-inputs achter op de tafel werken wel en zijn te gebruiken voor een eventuele guide-mic in de regiekamer.

4.Randapparatuur:

Alle randapparatuur is van links naar rechts en van boven naar beneden genummerd: Comp 1 is de bovenste compressor (BSS) in het rack, het linker gaatje op de patchbay correspondeert met de linker helft van het apparaat. Comp 2 is de Dynamite enz... De AUX-send naar de multieffectprocessoren correspondeert met hun positie in het rack: AUX-send 1 gaat naar de ART-multiverb en AUX 4 naar de LXP-15.

5.Recorders:

De drie DA-88 vormen het 24-sporen opnamesysteem van de studio. De aansluitingen op de mengtafel komen overeen met de cijfers op de recorders. De ingangen van de recorders zijn vast op de bussen van de tafel aangesloten (spoor 1 dus oop bus 1 enz.) en de outputs van de recorders op de line-in's van de tafel: Dus bij het mixen werkt de gain! LET OP: Als je in de patchbay iets in de line-in van een recorder-kanaal steekt is de recorder-output verbroken en gebruik je het betreffende kanaal als line-in ipv. Recorder-return.

6.Synchronisatie:

Is mogelijk via zowel MIDI/MTC/MMC, als ook via SMPTE. Let er wel op dat je alle offsets hebt uitgeschakeld (op de individuele recorders, afstandsbediening en in de computer). Het beste werkt het als de sync wordt afgeleid van de ABS-tijdcode van de recorders en niet via LTC/SMPTE op de tape. Alleen machine #1 heeft een sync-board. Dus bij synchronisatie moet deze altijd in gebruik zijn. MTC en SMPTE lopen vanaf deze naar de SMP-24, die voor synchronisatie van de computer zorgt. Vanuit de computer (Cubase/MMC) kun je de recorders ook besturen, dit is handig als je in de MIDI moet gaan editen en de tape erbij wilt horen. Voor gebruik met video moet je de SMPTE-in op de recorder gebruiken en machine #1 in slave-mode zetten. De video is en dat geval je master, maar deze kan eventueel ook door de RC-848 afstandsbediening bestuurd worden.

7.MIDI:

De MIDI/Cubase is via de SMP-24 gesynchroniseerd en de SMP-24 geeft 2 extra MIDI-inputs en 4 extra outs. Totaal dus 3 MIDI-in's en 5 out's met in totaal 5x16=80 MIDI-kanalen!! SMP-1,2 zijn vrij; 3 is vast aangesloten op de D4, S-950. SMP-4 uitsluitend voor de Niche's (Automatisereing). SMP-in 1 is uitsluitend voor de MTC en voor niets anders: MIDI is serieele informatie en de synchronisatie loopt mis als je ook nog andere informatie over deze indivduele bus stuurt. De verbinding tussen computer en SMP-24 is parallel en derhalve heb je dus beschikking over 5 parallel aan te sturen seriele MIDI-bussen.

8.Automatisering:

De automatisering van de mengtafel (faders en mutes) kan via de Niche-audio-modules geschieden. Er zijn 2 modules met 8 kanalen elk, dus kun je 16 kanalen automatiseren. Zij luisteren naar SMP-4 out op midikanaal 1. Voor de mute-functie maak je gebruik van MIDI-noot C1 aan/uit voor het eerste Niche-kanaal Hier kun je dus gebruik maken van een MIDI-keyboard: Toets C1 indrukken is Niche kanaal 1 mute. Voor de fader-functie komt dit overeen met MIDI-controller #102. Niche-kanaal 2 komt overeen met noot C#1 en controller #103, enz. De controller-nummers staan ook aangegeven op de patchbay, waar de Niche-kanalen in het desbetreffende mengtafelkanaal ge-insert moeten worden. Voorts is er in Cubase een MIDI-MIXER pagina "Boterdiep" genoemt, waarmee de Niches ge-reset kunnen worden. Dit is helaas niet echt bruikbaar om tijdens een song mee te werken, daar MIDI-MIXER data niet te editen zijn, je kan ze alleeen maar overschrijven. Let er wel op dat de "Learn"-knoppen op de Niche's zelf UIT (omhoog) staan als je er informatie heenstuurd, anders raakt de hele setup in de war.

9.Mastering:

Het masteren geschied op de DA-30: Voor monitoren een tape in de machine, sampling-rate op 44.1 kHz en alleen de REC-knop drukken. Het input-signaal zal dan 'gemeterd' worden, dit is tevens de beste en meest betrouwbare master-meter van de studio. Altijd eerst alle informatie op een tape zetten alvorens in het HD-editing-systeem inladen! (Backup)

10.HD-Recording:

Het HD-recording-systeem wordt vaak op de digitale out van de DA-30 aangesloten, dit zijn de beste AD-converters van de studio. De output van het systeem naar spares op de patchbay van het effectenrak en vervolgens op de patchbay van de tafel doorverbinden.

11.Afluistering:

Speaker 1 is het grote Tannoy-systeem, speaker 2 de NS-10. De AUX-Stereo output gaat naar de hoofdtelefoon-versterkers. De output naar de hoofdtelefoons is dus dezelfde mix als op het hoofd-monitor systeem. Voor een andere hoofdtelefoon-mix van een individuele muzikant moet gebruik worden gemaakt van de AUX-input op de hoofdtelefoon versterker, waar het signaal aan de algemene mix toegevoegd kan worden. Een additioneel signaal uit de opname-ruimte kan door een Insert-Out van de patchbay via een AUX-lijn van de multikabel (onder/achter de mentafel) naar de opnameruimte gestuurd worden. Als dit problemen geeft, moet evt. van een fase-draai verloopsnoer gebruik gemaakt worden. Deze (XLR-XLR) bevinden zich in de meterkast, zoals ook alle andere verloopjes en andere korte kabels.

12.Keuken:

Bij koffie zetten mbv. de koffiezetter niet vergeten de deksel op de kan te doen, anders werkt de lek-stop van de filter en alle koffie blijft in het filter tot deze overstroomt, met alle gevolgen van dien.

13.Verwarming/Ventilatie:

Voor de verwarming is de studio afhankelijk van JC Simplon (tel. 3148150) Er kan gebeld worden bij te veel/te weinig stoom in de radiateuren. Voor ventilatie/koeling kan er in de regiekamer de airco aangezet worden (schakelaar links naast de hoofdschakelaar van de regiekamer) voor alle andere ruimtes moeten vensters of deuren geopend worden: Dit werkt zeer effectief als je de deur van de nooduitgang achter tegelijk met de voordeur en een raam aan de voorkant openzet. Anders staat er nog een verplaatsbare ventilator en er zijn twee vaste ventilatoren in het kantoor.

14.Tapes:

Alle nieuwe tapes voor gebruik een keer heen en weer spoelen om de tension en de wikkel in de cassettes door de opnamemachine te laten doen. DA-88 tapes de eerste 5 minuten niet gebruiken, daar het transportmechanisme op dit stuk veel trager werkt. Bij DAT een aanloopstrook van ca. 10 sec gebruiken is genoeg.

15.Gebruiksaanwijzingen:

van alle in de studio aanwezige apparatuur liggen in het kantoor in de kast onder de vensterbank.

16. Sample-archief:

Het sample-archief van de studio is omschreven in een gele map met de opschrift: Samples. De bijhorende tapes vindt je of achter/boven het buro in de grijze lade-boxen (dit zijn nog PCM-tapes op Betamax-formaat; de oude recorder staat op de vensterbank op het kantoor) of in een zwarte koffer van het "Blokker-type". Alle samples, waar een 'S' bij staat zijn reeds gesampled en in het sampler-archief te vinden: Dit in de rechter bank in de regiekamer, als je met de rug naar de mengtafel staat.


terug naar